Emile van der Kruk (1956) werkt hoofdzakelijk in hout. Meestal is dat populier. Dat hij voor hout heeft gekozen, heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat het een levend materiaal is. Je kunt er aan afzien hoe het gegroeid is. Om die reden werkt hij ontstaanssporen niet weg; noesten en groeirichting blijven vrijwel altijd zichtbaar, net als krijttekeningen, gutssporen en inkepingen van de kettingzaag. Hij schuurt en polijst het hout niet, maar gebruikt de schilderachtige kwaliteiten ervan en behoudt zo ook sporen van het maakproces.
Voor Emile van der Kruk is de liefde een terugkerend thema. Er is onder andere een tafeltje in hout te zien, met daarop een paardje. De in elkaar verstrengelde konijnen zijn in brons. Van der Kruk maakt wat hij noemt ‘omarmingsbeelden’. Galerie de Vis exposeert daarnaast onder meer hoofden, handen en gezaagde boeken en objecten in brons en keramiek. Hij past daarbij schilderkunstige technieken toe: tekening, kleur, schaduw en perspectivische verkorting. Van der Kruk creëert vaak een podium in zijn beeld, al dan niet plat-ruimtelijk. Het podium blijkt een dienblad te zijn waar eigen wetten voor gelden en een eigen ruimtelijkheid.
Van der Kruk studeerde aan de Kunstacademie Rotterdam. Een overzicht van zijn werk verscheen in ‘Emile van der Kruk’, in een als door een kettingzaag tot perspectivisch vertekend blok gesneden boek (IAC, Baarlo, 2002).